15 februari 2016
Het zal u niet zijn ontgaan dat de recent ingevoerde Wet Werk en Zekerheid (WWZ) voor grote veranderingen in het arbeidsrecht heeft gezorgd. De derde – en laatste – fase van de WWZ is op 1 januari 2016 van kracht geworden.
Wijzigingen in de Werkloosheidswet per 1 januari 2016
Het invoeren van de WWZ heeft niet alleen belangrijke gevolgen voor het arbeidsrecht zelf, maar ook voor de Werkloosheidswet (WW).
“De WW wordt dus nog meer beschouwd als een tijdelijke voorziening om het verlies aan inkomen tussen 2 banen op te vangen.”
De WW is er nu meer dan voorheen op gericht om werknemers die op of na 1 januari 2016 werkloos zijn geworden, te stimuleren om snel weer aan het werk te gaan. De WW wordt dus nog meer beschouwd als een tijdelijke voorziening om het verlies aan inkomen tussen 2 banen op te vangen.
Aanpassing duur van de WW-uitkering
Eén van de middelen die door de overheid wordt ingezet om werknemers sneller terug aan het werk te krijgen, is het verkorten van de maximale duur van de WW-uitkering.
Tussen 1 januari 2016 en 1 januari 2019 wordt daarom de maximale uitkeringsduur stapsgewijs terug gebracht van maximaal 38 maanden (tot 1 januari 2016) naar maximaal 24 maanden (vanaf 1 januari 2019). Dit gebeurt door de maximale uitkeringsduur met ingang van 1 januari 2016 per kwartaal met één maand te verkorten.
Opbouw van het recht op WW-uitkering
Een ander instrument dat door de overheid wordt ingezet, is de gewijzigde opbouw van WW-rechten vanaf 1 januari 2016. Voorheen gold dat voor elk gewerkt jaar één maand WW-recht werd opgebouwd, met een maximum van 38 maanden.
Nu geldt dat voor ieder jaar dat vanaf 1 januari 2016 gedurende de eerste 10 jaar wordt gewerkt, één maand WW-recht wordt opgebouwd. Vanaf het 11e jaar geldt een opbouw van een halve maand WW-recht voor elk jaar dat extra wordt gewerkt, met een maximum dat afloopt van 38 maanden naar 24 maanden.
De gewijzigde opbouw van WW-rechten geldt dus alleen voor de gewerkte jaren (en daarmee op te bouwen WW-rechten) na 1 januari 2016. Het arbeidsverleden dat daarvoor al was opgebouwd, blijft gerespecteerd en blijft aanspraak geven op één maand WW-recht. Hierbij dient wederom rekening te worden gehouden met (eveneens) per 1 januari 2016 aangepaste maximum duur van de WW-uitkering.
Eerdere wijzigingen in de Werkloosheidswet als gevolg van de WWZ
Deze recente aanpassingen van de WW per 1 januari 2016 sluiten aan op enkele andere belangrijke wijzigingen van de WW per 1 juli 2015.
Betalingstermijn
Daardoor wordt de WW-uitkering vanaf 1 juli 2015 niet meer per vier weken uitbetaald, maar geschiedt de uitbetaling nu maandelijks.
Dagloon
Een andere relevante wijziging heeft betrekking op de berekening van het dagloon. Dit is de basis voor de berekening van de hoogte van de WW-uitkering. Sinds 1 juli 2015 wordt uitgegaan van de totale loonsom (SV-loon). Dit bedrag wordt gedeeld door 261 dagen. Er wordt nu dus géén rekening meer gehouden met dagen waarop niet is gewerkt en dus geen loon is verworven. Daardoor kan het dagloon nu (veel) lager uitvallen dan voorafgaand aan de wijziging in de WW. Toen werd namelijk wel rekening gehouden met niet-gewerkte dagen, bijvoorbeeld wegens ziekte of omdat iemand parttime heeft gewerkt.
Passend werk
Ook de regeling voor het aanvaarden van passend werk werd gewijzigd. Als gevolg van die wetswijziging wordt nu al na 6 maanden werkloosheid alle beschikbare arbeid als ‘passende arbeid’ aangemerkt, dus ook een baan met een lager salaris of een lager opleidingsniveau.
Inkomstenverrekening
Daarnaast geldt nu dat inkomsten uit arbeid die worden verkregen naast een WW-uitkering voor een gedeelte daarop in mindering worden gebracht, met de bedoeling om werken vanuit een WW-situatie lonend te maken. De inkomstenverrekening vervangt hiermee de daarvoor geldende urenverrekening.
Uiteraard bevat dit nieuwsbericht slechts een beknopte weergave van de nieuwe wetgeving. Er schuilt immers nog veel meer achter de Wet Werk en Zekerheid (WWZ). Al uw vragen heeft over de WWZ en de gevolgen ervan of gewoon meer wil weten over dit onderwerp, bel dan gerust Bilt. Ondernemingsrecht.
Stéphane van Gassen, svangassen@bilt.nl